· 

(On)evenwicht van internationale organisaties


Het is net opvoeden

 

Stel dat we kinderen van 6 zouden dwingen zich direct in het volwassen leven te stappen. Je kunt net lezen, dus hier is een hypotheek die je kunt afsluiten om in je eigen kamertje te blijven wonen. Vreemd? Toch is dat wat er lijkt gebeurd als een land dat nog niet zo sterk ontwikkeld is wil deelnemen aan en hulp krijgen van een internationale organisatie. De Wereldhandelsorganisatie vraagt landen bijvoorbeeld op hun grenzen open te stellen om zo onderdeel te worden van de vrije wereldeconomie. Voor landen die feitelijk nog aan het opgroeien zijn als land is deze stap te groot. Zij moeten eerst hun interne bestuur nog verbeteren, hun interne handel en infrastructuur opzetten, voor scholing zorgen zodat hun eigen bewoners deel kunnen nemen aan die wereldeconomie, enz. Krijgen ze die kans niet, dan worden ze omvergelopen door bedrijven uit meer ontwikkelde landen.

 

Verschillende soorten internationale samenwerking

 

In de internationale samenwerking van landen worden verschillende soorten van samenwerking toegepast, die steeds nauwer worden.

 

  1. Intergouvernementeel. Daarbij behoudt een land zijn eigen soevereiniteit, d.w.z. er worden wel onderlinge afspraken gemaakt, maar een land behoud het recht zijn eigen beslissingen te nemen en stelt zijn eigen wetten op, wel of niet conform de internationale afspraken. Voorbeeld: de Verenigde Naties.
  2. Supranationaal. Daarbij geeft een land een deel van de wetgeving uit handen aan een organisatie waarin meerdere landen d.m.v. stemming bepalen hoe de nieuwe wetten er uit komen te zien. Het gaat hier dan vaak om een specifieke terrein zoals economie of mensenrechten. Wetten die worden aangenomen moeten dan door alle landen die lid zijn van de supranationale organisatie worden opgevolgd. Voorbeeld: de EU.
  3. Federatief. Daarbij is het de federatie die de nieuwe wetten bepaald, de aangesloten partijen zijn dan geen landen meer maar onderliggende staatseenheden die zorgen voor de uitvoering. Voorbeeld: de Verenigde Staten van Amerika.

Voor voorbeelden kun je eens kijken bij: https://nl.wikipedia.org/wiki/Intergouvernementele_organisatie of

https://nl.wikipedia.org/wiki/Internationale_organisatie

 

Deze organisaties zijn opgezet met goede bedoelingen, maar er is ook kritiek op dit soort grote organisaties. Denk aan kritiek op de moeizame wijze waarop de EU tot beslissingen komt of de negatieve gevolgen van de onderhandelingen binnen de Wereldhandelsorganisatie voor de ontwikkelingslanden (zie: Handelsoverleg 21e eeuw). 

 


Wat vertelt deze blog

 

In de blogs met als thema maatschappij ben ik op onderzoek naar de manieren waarop mensen in de maatschappij samenwerken. Die samenwerkingsverbanden gebruiken we om veranderingen te realiseren, maar dan moeten die samenwerkingsverbanden, zoals internationale organisaties, daar wel op een positieve manier aan bijdragen.

 

In twee eerdere blogs heb ik geschreven over de voordelen van een verenigd Europa zoals voormalig Europarlementariër Guy Verhofstadt dat ziet. (Zie: Europa - spelen met vuur 

 en Europa - gedrag bij grote plannen).

 

Mijn doel is niet een oordeel te vormen voor of tegen de EU, ik denk dat zo’n antwoord te simpel is. De vraag gaat over ‘hoe’ we willen samenwerken en niet meer ‘of’ we willen  samenwerken. Dat laatste is onoverkomelijk.

 

Om het beeld van internationale samenwerking vanuit een tweede gezichtspunt te onderzoeken heb ik het boek van (de inmiddels Nederlands parlementariër) Thierry Baudet, ‘Aanval op de Natiestaat’ gelezen. In hoofdlijn richt Baudet zich vooral tegen supranationalisme en multiculturalisme die de natiestaat dus aanvallen terwijl die volgens hem wel degelijk een doel dient.

 

Net als de persoon en het boek van Verhofstads is ook de persoon en het boek van Baudet omstreden. Dat weerhoudt mij juist niet om beide gezichtspunten te lezen, wat ik er uit haal is waar de discussie over gaat en of ik daar een meer neutrale beschrijving van kan maken.

 

In mijn vorige blog heb ik daarom een model van een land beschreven, Daarin heb ik  expliciet nog geen aandacht geschonken aan cultuur, ras, geloof, nationalisme, enz. Die aspecten vertroebelen in mijn ogen de discussie over het nut van een land. Voor mij is een land vooral een plek waar mensen geografisch gezien zo dicht op elkaar wonen dat ze wel met elkaar moeten leren samenleven. De volgende stap is dan om samen te bepalen welke doelen ze daarbij nastreven.

 

Met bovenstaande in gedachten heb ik voor deze blog gekeken naar de voor en tegens van het gebruiken (het opzetten en inzetten) van internationale organisaties. Ik beschouw internationale organisaties dan als een middel is waarmee je iets kunt bereiken. Daarbij heb ik 15 aspecten opgetekend die van belang zijn bij het 'gebruiken' van internationale organisaties. Deze komen deels uit het boek van Baudet, deels uit de discussies in de media.

 

Maar ik begin met een samenvattende beschouwing over hoe je tegen landen en de rol van internationale organisaties aan kan kijken. In het tweede deel van de blog volgen dan de 15 aspecten die van belang zijn bij het 'gebruiken' van internationale organisaties.

 


Het beschouwen van landen en internationale organisaties

 

 

De basis van een land zijn de individuen die daarin leven, met hun behoeftes, maar ook hun ambities. Daarom kunnen we landen goed beschouwen als personen, in dit geval een persoon die bestaat uit een heleboel kleine echte personen. Dan kun je je voorstellen dat een land zichzelf wil ontwikkelen, op zijn eigen manier. Mensen hebben ook niet allemaal hetzelfde beroep of hobby, dat maakt ons samen 'rijker'. Landen die zich verschillend ontwikkelen en samenwerken zijn ook samen ‘rijker’ dan als ze allemaal hetzelfde zouden doen.

 

Elke persoon en ook elk land heeft daarom een stuk zelfbeschikking/soevereiniteit nodig, je wilt jezelf kunnen ontwikkelen. Niet ieder persoon en ook niet elk land staat in dezelfde fase van zijn leven. Sommige landen zijn misschien nog kinderen, die moet je leren wat ‘normaal' gedrag is, of je geeft ze in duwtje in de rug. Maar om een sterke persoonlijkheid of een sterk land te worden moet je het wel zelf gaan doen, met vallen en opstaan.

 

Alle landen samen zijn dan een sociale samenleving van landen met verschillende sociale relaties. Het is goed als die bij elkaar komen in het dorpshuis, de internationale organisaties. Daar bespreken ze de problemen van het dorp, onze aarde, dus het milieu, de mensenrechten, hulp aan elkaar en ook de handel.

 

Wat we daar niet moeten doen is in het dorpshuis, de internationale organisatie, elkaar een  holistische levensbenadering opleggen of streven naar een totale harmonie. Dat lukt in geen enkele sociale groep, veel belangrijker is dat de groep met elkaar in gesprek blijft. Beweging en verandering in een sociale groep zijn namelijk een constante factor.

 

De belangrijkste en invloedrijkste internationale organisaties richten zich op economie. Zij leggen de wereld een holistisch economisch beleid op dat het mogelijk maakt voor grote internationale ondernemingen om de wereld te gebruiken zonder rekening te houden met landsgrenzen. Binnen deze metafoor van de mensen (landen) en het dorpshuis (internationale organisaties) moet dus nog een extra factor worden toegevoegd, bedrijven. Daar moet ik in een volgende blog op terug komen.

 


De Aspecten

 

Hieronder beschrijf ik de aspecten die van belang zijn bij het gebruiken van internationale organisaties, en geef voorbeelden om duidelijker te maken wat ik ermee bedoel. Het is niet bedoeld als een definitielijst, maar als referentie als je een discussie beter wilt kunnen beoordelen. 

 

 

1. Schaalgrootte

 

Het eerste kenmerk van internationale organisaties is de schaalgrootte. Deelname aan een internationale organisatie biedt kleine landen bijvoorbeeld meer bescherming, denk aan de deelname van de Nederland aan de NAVO. En de vorming van een verenigd Europa biedt bedrijven een grotere makkelijk bereikbare markt zodat ze kunnen groeien en concurreren met andere grote bedrijven.

 

2. Maat houden (in detail van besturing)

 

De Europese bestuursorganen laten al zien wat er gebeurd als ze langer bestaan, er komen steeds meer regels en ze worden steeds fijnmaziger. Kijk naar de nieuwe EU richtlijnen die de hoeveelheid plasticafval moeten terug dringen, daarin wordt gesteld dat bijvoorbeeld de plastic wattenstaafjes moeten verdwijnen. Het is blijkbaar heel moeilijk voor grote organisaties om te stoppen bij de grote lijnen. Een groot gebied zo gedetailleerd centraal besturen lijkt op de communistische besturing van Rusland in de 20e eeuw. Dit was geen succes.

 

Als je dit aspect combineert met het vorige aspect schaalgrootte, dan kun je je voorstellen dat er een steeds fijnmaziger bestuur ontstaat: van een wereldomvattende organisatie naar een internationale organisatie als de EU, naar de regering van een land tot aan het gemeentebestuur. De kunst is dus in die lagen de juiste mate van bemoeienis en verdieping te vinden en te behouden.

 

3. God-modus

 

Het volk van een land kiest een regering en via de landelijke publiek discussie wordt de ontwikkeling van het land verder ingevuld (in de ideale situatie). Als een land zich aansluit bij een internationale organisatie, dan komt ze onder deze organisatie te staan. De internationale organisatie vaardigt wetten en regels uit waar zij vanuit haar positie van zegt dat die beter zijn dan die de wetten die een land kan bedenken. De internationale organisatie neemt dus een soort God-modus aan, ‘hier komt de ultieme waarheid vandaan’. Maar is bijvoorbeeld de vrije economie die de Wereldhandelsorganisatie nastreeft wel het beste voor alle landen?

 

4. Hoe straf je een land?

 

Internationale organisaties zoals het Joegoslavië-tribunaal zijn bedoeld om personen te straffen die misdaden tegen de mensheid hebben begaan, zoals bijvoorbeeld een genocide. Maar een genocide wordt niet uitgevoerd door één persoon, maar door een groep mensen die zich georganiseerd hebben. Alleen is het straffen van een organisatie, zeker als die uiteen is gevallen, of als mensen onder dwang meededen, niet gemakkelijk.

 

Als een land al gestraft wordt, bijvoorbeeld via de Verenigde Naties, dan worden daarvoor vaak sancties gebruikt. De sancties zijn bedoeld om de regering van het betreffende te bewegen ander gedrag te gaan vertonen. Maar vaak treffen deze sancties voornamelijk de bewoners van het land en blijft de zittende regering vasthouden aan zijn machtspositie.

 

Hoe moeilijk zal het dan niet zijn een internationale organisatie te straffen? 

 

5. Onafhankelijkheid bestuur

 

Is het mogelijk een internationale organisatie te bemannen met een onafhankelijk wereldlijk bestuur? De mensen die plaats nemen in het bestuur van een internationale organisatie zijn ook gevormd door het land waar zij zijn geboren, door de cultuur waarin zij zijn opgevoed. Daarnaast kan hun thuisland druk op ze uitoefenen. Zo kan er een scheve verhouding ontstaan in het gedrag van een internationale organisatie. Bijvoorbeeld bij het Internationale Strafhof zijn al enkele Afrikaanse landen weggelopen omdat de meeste uitspraken zich richten op wat in Afrikaanse landen gebeurd. Alsof de gebeurtenissen in Vietnam, Iran of Afghanistan oké waren.

 

6. Zelfcorrigerend bestuur

 

Een democratie kent een trias politica, een scheiding van wetgevende macht (het parlement), de uitvoerende macht (de regering, gemeentes) en de rechterlijke macht (rechters, officieren van Justitie). Hiermee wordt voorkomen dat de uitvoerende macht alle macht naar zich toetrekt. Internationale organisaties zijn over het algemeen niet zo ingericht. Maar door de druk die deze internationale organisaties kunnen uitoefenen ontstaat toch een organisatie met veel macht. Zonder zelfcorrectie in de bestuurlijke opzet van een internationale organisatie is dat een gevaarlijke situatie.

 

7. Corruptie

 

Corruptie is van alle tijden, van alle landen en treed altijd op rondom machtsposities. Zie mijn eerdere blog over ‘Europa – gedrag bij grote plannen’, Europese leiders ‘wheelen en dealen’ ook onderling. Zie ook de blog over menselijke valkuilen ‘Je zonden zijn je motivatie’, bij veel macht kunnen leiders ten prooi vallen aan hebzucht en trots. Internationale organisaties kunnen niet voorkomen dat ze met corruptie te maken krijgen. Als deze organisaties een grote macht over veel mensen kunnen uitoefenen, dan kunnen de negatieve effecten van corruptie enorm zijn. Schaalgrootte keert zich dan om van een voordeel naar een gevaar.

 

8. Groei (kost tijd)

 

Toen de voormalige Oostblok landen zich na de val van de muur konden aansluiten bij de EU hadden zij een enorm gat te overwinnen in de ontwikkeling van hun land. De groei die ze daarvoor door moeten maken kost jaren, decennia! Denk aan de volgende dingen: De bevolking moet via de landelijke politieke discussie zichzelf en de toekomst leren ontdekken. De interne bedrijvigheid van het land moet worden opgebouwd en dus ook scholing, infrastructuur en gemeentebestuur. Dit vormt de basis voor het eigen bestaan van het land. Elke groeifase van het land vraagt om andere regels, bijvoorbeeld de interne economie bescherm je in het begin wel, maar later stel je het land meer open voor buitenlandse bedrijven.

 

De internationale regels zijn vaak een doorgroei van eerdere regels, als je onderaan de ladder begint is de 6e trede gewoon niet haalbaar. Internationale organisaties zullen rekening moeten houden met de volwassenheid van een land. Veel van de weerstand van de voormalige Oostblok landen komt waarschijnlijk vanuit de druk die wordt opgelegd, ook in internationale betrekkingen geldt: ‘Ik wil wel veranderen, maar ik wil niet veranderd worden’.

 

9. Diversiteit/flexibiliteit/innovatie

 

Voorbeeld: NRC, 29 mei 2018: In de internationale verdragen is wietteelt verboden, maar in Colorado USA hebben ze de wietteelt in 14 maanden gereguleerd. ‘En de internationale verdragen dan?’ ‘Die hebben we gewoon genegeerd’.

 

We werken niet samen om aan regels te voldoen, maar om problemen op te lossen. De diversiteit, flexibiliteit en innovatie van de mensheid als geheel is veel groter dan van een overkoepelende internationale organisatie. Het streven naar één set van regels op en supranationaal niveau werkt contraproductief.  Dit pleit voor een stuk zelfbeschikking van landen om problemen aan te pakken.

 

10. De eigen relaties

 

De relaties tussen landen zijn net als relaties tussen mensen. Die hangen af van het verleden, sommige mensen/landen begrijp je één beter dan anderen, sommigen zie je vaak want die wonen naast je. Relaties fluctueren ook, soms komt er een vriend bij soms gaat er één af. De relaties tussen landen noemen we ‘internationale betrekkingen’ en dat is ook precies wat het zijn. We doen dingen samen, maar we hebben ook ons eigen leven.

 

Binnen internationale samenwerking kunnen spanningen ontstaan als één van de leden andere relaties buiten de groep aangaat. Zie bijvoorbeeld de toenadering van Oostenrijk richting Rusland. Oostenrijk is ook verbonden aan de EU waarin 28 landen samen werken en samen informatie delen. Zo’n relatie tussen Oostenrijk en Rusland kan dus een gevaar voor de EU opleveren.

 

11. De menselijke maat

 

Samenwerken in een groep is één van de primaire behoeftes van de mens. Belangrijk daarbij is dat je je verbonden voelt. De democratie is uitgevonden zodat mensen een regering ‘kunnen zien’ en die kunnen beïnvloeden. Daardoor voelen we ons verbonden, als bestuurders en als deelnemers van de democratie.

 

Vanuit grotere internationale bestuursorganen is het bijna onmogelijk is om nog een verbinding te onderhouden met miljoenen, zelfs miljarden mensen. Internationale organisaties zouden de zelfbeschikking van mensen niet moeten afnemen door hun regering gedetailleerde instructies te geven. Veel beter zou zijn als deze internationale organisaties zich houden bij een rol als onderhandelaar en mediator.

 

12. Samenhang van maatregelen

 

In een land zal een regering een samenhangende afweging maken over welke investeringen zij waarin gaat doen. Afhankelijk van de belangen, de huidige situatie en de plannen voor verbetering gaat er geld naar de economie, de infrastructuur, de defensie, de sociale zorg, het onderwijs, etc. Veel internationale organisaties hebben ‘deeldoelen’ onder hun hoede, zoals economie of mensenrechten. Omdat deze internationale organisaties niet samen verbonden zijn in één groot bestuurlijk apparaat, geven zij onafhankelijk van elkaar orders zonder afwegingen te maken wat op dit moment haalbaar is voor een specifiek land. Dit maakt het opstellen van een meerjarenplan voor een land een lastig vraagstuk.

 

13. De planeet en de toekomst

 

De opwarming van de aarde, vervuiling, ontbossing, overbevissing zijn problemen die we als mensheid hebben gecreëerd. Sommige landen meer dan anderen, maar de effecten gelden voor onze gehele planeet. Het oplossen van deze problemen vraagt daarom om een internationale aanpak. Hier zijn internationale organisaties dan ook bij uitstek geschikt voor. De focus op de gehele planeet en op een toekomst voor de mensen die na ons komen is hét meest belangrijke onderwerp  voor internationale samenwerking. Helaas zijn het hier vaak de grootste landen die hun eigen gang blijven gaan, bijvoorbeeld omdat ze veto rechten hebben of omdat ze de macht hebben om internationaal beleid te negeren.

 

14. Burger versus bedrijven en overheid

 

Burgers staan vaak vrij machteloos tegenover grote bedrijven die grensoverschrijdend acteren. Internationale organisaties maken die grensoverschrijdende handel steeds gemakkelijker.

 

De Europese Unie werkt daarom al langere tijd aan wetgeving ten behoeve van de consument. Dank aan de telecom wet, de privacy wet en de financiële wetgeving die consumenten in de EU beschermen en een betere prijs opleveren. De recente perikelen rondom Facebook laten nogmaals zien dat dergelijke bescherming hard nodig is.

 

Maar burgers kunnen ook last hebben van overheden die overeenkomsten met bedrijven sluiten die wel de schatkist voeden, maar die het leven van de burgers schaden. Zie de schade die Shell in Nigeria aanricht. Noami Klein beschrijft in haar boek No Time, over legio van dit soort zaken van burgers tegen overheden.

 

15. Sociale mensheid

 

Internationale organisaties houden zich vooral bezighouden met economie, mensenrechten, milieu en internationale veiligheid. Wat veel minder aandacht krijgt is het simpele feit dat elk mens in de eerste plaats een bestaan voor zichzelf moet kunnen opbouwen, en dat we als sociale soort elkaar daar best meer bij zouden kunnen helpen. Economie en mensenrechten leveren alleen indirect een bijdrage aan het kunnen opbouwen van een bestaan. Toch heeft de Europese Unie pas in november 2017 een ‘sociale pijler’ opgesteld, als een beginnetje.

 

Waarom is aandacht voor elkaars bestaan zo belangrijk?

A. Pas als een mens een redelijk bestaan heeft bereikt zal hij tijd vinden om zich ook te richten op onderwerpen als vervuiling en ontbossing. De zorg voor onze planeet en een toekomst voor de mensen die na ons komen hangt daarom ook af van de zorg voor elkaar.

B. Veel autoritaire en dictatoriale regimes danken hun bestaan aan de eerdere belofte aan hun kiezers dat ze hen een beter bestaan zullen bieden. Dat spreekt de kiezers aan. Helaas is het resultaat vaak dat alleen een kleine groep rondom de regering profiteert. Door dit aspect internationaal op de agenda te zetten wordt daarmee ook gewerkt aan het terugdringen van de opkomst van dictatoriale regimes.

 

Reactie schrijven

Commentaren: 0